Aan de landzijde wordt het strand abrupt afgesneden door een wandeldijk met erop hoge appartementsgebouwen. Vroeger wandelden hier duinen rond, nu bewoners en toeristen.
De felbebouwde Belgische kust wordt door sommige reisgidsen beschreven als de lelijkste van West-Europa. Een nieuwe Atlantikwall zegt men. Alles is relatief. Meeuwen en beleggers vinden die buildings prachtige mandjes om hun eitjes op of in te leggen.
Soms woeden felle stormen aan  het strand van Oostende met grote golven als gevolg.
Bovendien zorgen ook de getijden voor stromingen tot 3 knopen (één knoop=1852 meter per uur) en grote waterverplaatsingen. Daarom werden strandhoofden aangelegd  op veel plaatsen langs de Belgische kust en ook op het strand waar we vissen.
Deze strandhoofden  liggen loodrecht op de kustlijn. In de volksmond worden ze  golfbrekers of boarebrekers genoemd. Deze stenen constructies dienen echter niet om de golven te breken maar om zandverplaatsingen tegen te gaan. Ze vormen kunstmatige rotskusten en bieden een onderkomen aan rotsbewoners.
 
Het strand van Oostende is een zandstrand.
Als men de trappen van de dijk afstapt betreedt men een droog zandstrand van een 100 meter breed dat uitzonderlijk bij storm wordt overspoeld.
Aan de vloedlijn begint de getijdenzone of nat strand dat 2x per 24h50 wordt overspoeld bij hoogwater. Staat men bij laagwater aan de waterlijn dan ligt het strand daar gemiddeld 3.90m. lager dan aan de vloedlijn. Hier is duidelijk te zien dat het Franse “plage” (van het Griekse “plagios”= zachte helling) een goedgekozen woord is.
 Plankton in the surf